Misschien niet geheel onbekend maar een onstabiele bloedsuikerspiegel is een erg belangrijke onderliggende oorzaak van veel hormonale problemen. De alvleesklier speelt een grote rol bij het in evenwicht houden van de bloedsuikerspiegel. Wist je dat… de alvleesklier voor 98% eigenlijk geen hormoonproducerende klier is? De alvleesklier produceert vooral verteringsenzymen die helpen bij een goede spijsvertering. Het zorgt voor de afbraak van bijvoorbeeld koolhydraten en eiwitten. De overige 2% is ongelofelijk belangrijk! De taak van deze 2% is: aanmaak van de hormonen die de bloedsuikerspiegel reguleert

Wanneer je koolhydraten eet, zorgt je lichaam ervoor dat dit omgezet wordt in glucose. Je alvleesklier reageert hier vervolgens op en zorgt ervoor dat er insuline aangemaakt wordt om de bloedsuikerspiegel te laten dalen. Insuline zorgt ervoor dat de glucose opgenomen kan worden in de cellen van je lichaam. Een deel van de glucose komt in de lever terecht, hier wordt het omgezet in glycogeen, dit kan later weer omgezet worden in glucose.

Je alvleesklier reageert ook op een lage bloedsuikerspiegel. Veelal lees je artikelen waarbij het gaat over een te hoge bloedsuikerspiegel. Dit is absoluut een groot probleem. Maar ik vind het belangrijk dat een lage bloedsuiker ook meer belicht wordt. Dit heeft namelijk net zoveel nadelen voor je lichaam als een hoge bloedsuiker.

Wanneer je een bloedsuikerdip hebt, welke ontstaat wanneer je niet tijdig eet of te lang wacht tussen de maaltijden door, maakt de alvleesklier glucagon aan. Dit hormoon zorgt er bijvoorbeeld voor dat de lever aangespoord wordt om de opgeslagen glycogeen weer om te zetten in glucose. Hierdoor verhoogt de bloedsuikerspiegel weer. Dit proces zorgt ervoor dat je brein, hart en spieren genoeg energie hebben om hun werk te kunnen doen.

Ondanks dat je lichaam in staat is om glucose op te slaan en in noodsituaties weer vrij te maken, is het van belang om niet te vaak een lage bloedsuikerspiegel te creëren. Vooral niet wanneer iemand al last heeft van hormonale problemen. Je lever is bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor het afbreken van oestrogeen. Wanneer je lever vooral bezig is met het omzetten van glycogeen in glucose om de lage bloedsuiker te stabiliseren, dan houdt het weinig energie over om de oestrogenen en andere stoffen af te breken. Het is dus heel belangrijk om voedsel tot je te nemen welke de bloedsuikerspiegel stabiel houdt, in plaats van je lever dit voor je te laten doen.

Bij het eten van snelle suikers (koolhydraten) kan je alvleesklier soms teveel insuline aanmaken, dit resulteert uiteindelijk in een te lage bloedsuikerspiegel. Je hebt dan dus net iets gegeten maar voelt je al snel weer hongerig. Zodra je lichaam hier vaak mee te maken krijgt, denkt je lichaam/brein dat je jezelf aan het uithongeren bent.

Je brein reageert hierop door een signaal af te geven, het geeft het signaal dat het lichaam ghreline aan moet maken, dit is een hormoon. Dit hormoon staat bekent als het ‘honger hormoon’. Met andere woorden, een lage bloedsuiker maakt je erg hongerig. Je hebt dus bijvoorbeeld net een koolhydraatrijke maaltijd gegeten, maar je lichaam reageert al snel weer met een signaal dat het voedsel nodig heeft. Hierdoor ga je dus meer eten dan je lichaam nodig heeft. 

Het zorgvuldig uitkiezen van het eten dat je in je lichaam stopt is een van de beste manieren om je bloedsuiker spiegel in balans te houden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *